Het is duidelijk dat de afgelopen indrukwekkende dagen niet zomaar naast me neer gelegd kunnen worden. In de nacht droom ik heftig, helder en kleurrijk en wordt dan diepmoe wakker. Een van de dromen is een repeterende illusie: ik droom hem al meer dan dertig jaar en merkwaardig is het, dat hij mee lijkt te groeien met mijn leven. Het gaat over een gebouw dat ik al ken vanaf het ogenblik dat de bouwput gegraven was op het Waterlooplein in Amsterdam. De entree, waar altijd in mijn dromen dezelfde man zit, de gang met de liften, links naar de kleedkamers, rechtdoor naar de achterkant van het toneel, het gekleurde trappenhuis in. Boven is een etage waar kantoren en directiekamers gevestigd zijn. Zoals altijd loop ik in mijn droom bovenlangs en ga dan een kleine deur door, die er in werkelijkheid niet is, maar die me aan de zijkant van het toneel hoog boven de speelruimte brengt. Herhaaldelijk vervolg ik in mijn droom die weg, om in een grote ruimte terecht te komen waar de schijnwerpers, kabels, snoeren, kratten, stukken decor taan. Vanaf dit moment gaat mijn droom afwijken en al naar gelang ik iets moet verwerken verschuiven de panelen en kom ik in een mensenmenigte terecht, wat gezien mijn verleden alleen maar publiek kan zijn, of loop ik door, of moet ik iets doen.
Deze keer lijkt de droom op een die ik de laatste maanden vaker in de nacht tegenkwam.. ik loop door naar een voorgebouw met veel glas en grijze inrichting, dat niet anders is dan een ziekenhuis. Daar is het publiek, bestaande uit mensen met weggeteerde gezichten, ledematen, zonder haar, holle ogen. Mensen als Gijs in zijn laatste dagen. Ik moet er van alles doen. Ben ik er om te helpen? Ben ik er om hen te bezoeken? Ben ik verdwaald en moet ik eigenlijk in het theatergedeelte van het pand zijn? Aan deze kant lijkt het in niets meer op de Schouwburg zoals aan het begin van mijn droom of zoals ik in de werkelijkheid ken.
Theater wordt ziekenhuis, wordt theater, wordt opnieuw ziekenhuis. Gebouwen, mensen, specifieke geuren, geluiden en beelden. Een beklemming maakt zich van me meester als ik terug wil gaan naar het toneel, de kantoren, de entree met de kleedkamergang. Ik kan de weg niet meer terug vinden, ook de man in het kamertje, die er als portier zat, is verdwenen. Ik schijn in die glazen gevangenis met zieke mensen te moeten blijven. Waar ik niemand ken. Maar ondank dat het in het theatergedeelte bekend terrein is en ik er mijn weg goed kan vinden, ken ik daar ook niemand.
Ik mis mijn theaterleven soms. En dat van Gijs en mij samen. Misschien is dat het…….
Een van de ochtenden word ik opnieuw beroerd wakker, maar dan merk ik dat ik lichamelijk werkelijk beroerd ben en het niet slechts door een droom is. Ik voel me ziek als een hond en kan de eerste uren alleen maar op het toilet zitten, tussen de bedrijven van honden verzorging en puppen uitlaten door. Ik kan niet veel meer dan op de bank met een dekbed hangen, wegdommelen wanneer de pupjes slapen en de uren voorbij laten gaan. Af en toe ben ik suffig wakker als ik iets moet doen voor de dieren. Lizzie heeft een lange schooldag en stuurt me een berichtje. Vanwege het grote, jaarlijkse dorpsfeest, wil ze bij een vriendinnetje eten omdat ze in de avond bij een concert de garderobedienst draait, ten bate van World Servants. Het komt me goed uit… ik heb geen energie om aan eten te denken of het voor haar te bereiden. Tussen de waakmomenten door val ik in diepe slapen en droom weer…maar het kunnen ook zomaar koortsachtige gedachten zijn. Hebben de meisjes werkelijk tegen me gezegd dat ze achter me staan, als ik zou willen emigreren? Heb ik er echt al over nagedacht?
Aan het einde van de middag wil ik wakker blijven, want Lizzie komt zich wel even omkleden. Ik ga als in een roes op mijn kleine laptop naar een huizen-verkoop-site in Engeland. Klik regio’s aan, laat de meest goedkope woningen aan me voorbij trekken. Zie dat er een beeldige cottage op het eiland Skye te koop staat, waar ik met zeven honden gemakkelijk alleen zou kunnen wonen. En wat een kleine tearoom en souvenirwinkeltje heeft op een toeristische, adembenemend mooie plek. Het aankoopbedrag is ongeveer wat ik nu nog aan mijn huis moet betalen…en wat ik vermoedelijk volgend jaar om deze tijd niet meer kan betalen….
Ik kijk nog even verder. Kleine eenpersoonshuisjes in kleine, pittoreske, onbekende dorpjes. Ik dut weer in boven de laptop, droom half half dat ik het best zou willen: ik moet hier toch weg dus en nieuwe start kan overal zijn, als het maar met de honden is. Voor mijn dochters hoef ik niet meer hier te blijven, zoals Gijs en ik vroeger wel moesten. Het zijn jonge vrouwen die weten wat ze willen en goed in het leven staan. Me graag ergens in Engeland komen opzoeken. Dan moet ik toch minstens een tweede slaapkamer hebben.
Ik schrik wakker omdat mijn maag zich als een pijnlijke bal van kramp samenknijpt. Ik weet eigenlijk niet waar de dromen en de werkelijkheid gescheiden worden. Maar ik ben vandaag tenminste niet in het theater, noch in een ziekenhuis. Ik ben in een cottage in Somerset met vijf teven en twee reuen. En een nestje pups, dat om aandacht en vlees roept.